dinsdag 18 oktober 2011

De wildernis of woestenij in de Languedoc

















Aardse wildernissen en woestenijen hebben zeker in de vroege christenjaren een grote aantrekkingskracht gehad op aan groot aantal religieus geïnteresseerden. Het begon al met Mozes die jarenlang door de woestijn moest zwerven voor hij het beloofde land bereikte. Daarna had je Johannes de Doper, die zich in de woestijn had teruggetrokken en daar mensen die erom vroegen, doopte met Jordaanwater.
Zijn voorbeeld vond navolging. Zoals bijvoorbeeld Johannes Climacus in de Sinaï of de pilaarheilige Simeon die hoog boven de Syrische woestijn op een stevige staak zijn wonderen verrichtte.

Ook in Frankrijk deden ze van zich spreken.
Onder anderen Johannes Cassianus, die beschreef hoe een kloostergemeenschap moest leven en zo de weg voorbereidde voor Bernardus van Clairvaux (een Franse abt en de belangrijkste promotor van de hervormende kloosterorde van de Cisterciënzers). Cassianus verbleef eerst in de Egyptische woestijn en verkaste toen naar Marseille waar hij het convent van Sint Victor bouwde. En dan was er natuurlijk nog Saint Gilles, bekend als stichter van het klooster in het plaatsje dat nu nog zijn naam draagt. Tenslotte wijs ik op Saint Guilhem,. Van deze Wilhelm wordt verteld dat hij na een succesvol krijgsleven "fond une abbaye dans un lieu de la vallée de l'Hérault alors à l'écart de toute présence humaine, un "désert", le vallon de Gellone."

Hier komt het begrip désert naar voren. Volgens de encyclopedie le Petit Robert is het in eerste instantie een onbewoond gebied, al gauw een eenzaam oord. Pas daarna wordt vermeld dat het een gebied is waar de verdamping groter is dan de neerslag, onze woestijn. Tot voor kort waren, historisch gezien, grote delen van Languedoc-Roussillon echte woestenijen: lege en nauwelijks begaanbare gebieden. En die werden déserts genoemd. Nog in de achttiende eeuw liet de bisschop van Sauve op een steen van zijn klooster in de Mer des Rochers ‘in urbe omni, in deserto mihi’ beitelen. Dus: "in de stad ben ik er voor iedereen, maar in de wildernis ben ik op mezelf."

Wat ook nog eens uitbreiding geeft aan het begrip désert zijn de godsdienstoorlogen tussen katholieken en protestanten. Daarin wordt de periode tussen het Edict van Nantes (1685) en de Franse Revolutie (1789)  de Désert genoemd. "Privés alors de liberté de culte, c’est loin des villes, cachés dans les endroits isolés, déserts (dans les forêts, les garrigues, les grottes ou les ravins…), que les protestants de France (en Cévennes, mais aussi en Haut-Languedoc, en Poitou, Dauphiné, Vivarais…) furent obligés de vivre clandestinement leur foi.’ (Wikipedia). En het is dan ook niet verwonderlijk dat het museum dat aan deze godsdienstoorlogen herinnert het Musée du Désert wordt genoemd (in Mialet: http://www.museedudesert.com/).


















Het bijna onbegaanbare landschap in de Cevennen werd een gebied waar zich als het ware honderden schuilkerken ontwikkelden. De Chapelle Saint Bernard bij de Grotte de la Cocalière is daarvan maar één voorbeeld. De ‘heiligen’ of voorgangers gingen daar voor in het gebed en ze infecteerden hun toehoorders met ongekende haat. Het was bovendien het terrein waar de camisards http://fr.wikipedia.org/wiki/Camisard) zich verstopten en vanwaaruit ze de troepen van Lodewijk XIV konden bevechten. Ze waren slecht bewapend, maar dat werd dat door blind fanatisme gecompenseerd.
Ook noordelijk van Nîmes bevond zich zo’n schuilkerk: de Grotte des Fées (la baoume di Fado); een naam die overigens vaak aan grotten wordt gegeven, omdat ze kennelijk steeds doen denken aan bewoners van de magievolle onderwereld. Zoals bijvoorbeeld de grot des Demoiselles.

De Grotte des Fées had een ingang van ongeveer 2,5 meter breed met daarachter een ruimte van zo’n 30 meter in het rond. Vandaaruit voerde een gang naar een 100 meter lange galerij met ruimte voor honderden mensen. Hier schuilden ze als ze werden achtervolgd door de dragonders van Lodewijk en hielden de Hugenoten er ook hun diensten. Tot 15 januari 1720.














Op die dag waren er 600 gelovigen in gebed verzameld. Dominee Antoine Court (afbeelding hieronder) kreeg echter een seintje dat een jager hen had verraden en dat er een troep soldaten aankwam. Om geen paniek te zaaien merkte de dominee op dat het nogal benauwd was in de grot en dat de dienst beter kon worden voortgezet in de open lucht. De gelovigen gingen dan ook in alle rust naar buiten. Vijfhonderd mensen hadden de grot al verlaten toen de militia echt dichtbij was. De dominee vroeg de mensen een psalm te zingen om degenen die zich nog in de grot bevonden op hun gemak te stellen. Het was een geluk dat de soldaten de weg niet kenden en verkeerd liepen. Ook zij hoorden het gezang van vijfhonderd mensen en gezien de vermoede massaliteit van de tegenstanders liet de officier zijn mannen uit voorzorg langzamer optrekken. Dat gaf de laatste mensen de kans om alsnog de grot te ontvluchten.


Een patrouille nam later nog tien mensen gevangen die een boerderij ingevlucht waren. Bovendien had het leger een paar controleposten gelegd op de wegen naar Nïmes. Daar werd nog een aantal Hugenoten gegrepen op terugweg naar huis. Ook werd het hele gebied uitgekamd en huis na huis onderzocht, wat ook weer arrestaties opleverde. Alle gevangenen werden naar Montpellier gebracht en daar door de Duc de Roquelaure, gouverneur van de provincie, berecht. Via snelrecht werden de mannen veroordeeld tot de galeien en de vrouwen moesten het gevang in.

Vanaf dan spreken de gegevens elkaar tegen. Een klein deel ontsprong de dans door relaties of na betalen van een stevige boete. Een andere bron stelt dat er nog tientallen op de galeien terecht kwamen of in de Tour de Constance in Aigues-Mortes. Weer een ander bericht dat uiteindelijk zestien mannen en drie vrouwen werden veroordeeld tot deportatie naar Louisiana. Ze moesten te voet naar La Rochelle, tijdens welke tocht er nog een paar van uitputting stierven. Van hen werden de laatsten uiteindelijk in 1721 verbannen.

Het presidium van Nîmes tenslotte veroordeelde de grot tot sluiting voor eeuwig. De ingang werd geheel opgevuld met zware stenen. Die bedoelde eeuwigheid werd echter in 1881 opgeheven. De grot is dan ook weer open, maar alleen toegankelijk met een gids.

Peter de Jong/20.11.2011